maandag 9 maart 2015

Quest 3 SWOT analyse


Inleiding
Nadat we als team onze vier scenario's hadden beschreven, hebben we samen besloten om het scenario plaatsafhankelijk - lerende aan het stuur (het flexibel leercetrum) verder uit te gaan werken. Voor dit scenario heb ik nu in eerste instantie gekeken naar de onderwijsinstelling waar ik zelf werkzaam ben, Avans Hogeschool. Wat zijn sterke en zwakke punten van Avans, kijkend naar de kenmerken van het gekozen scenario? Welke kansen liggen er voor Avans op dit gebied en met welke bedreigingen moet Avans rekening houden, wil ze een flexibel leercentrum worden? In onderstaande afbeelding de SWOT analyse van Avans Hogeschool.



Verwerking verkregen feedback
Nadat ik mijn eerste versie van de SWOT (afbeelding + onderbouwing ) op mijn blog had geplaatst, heb ik van Michel Schreuders en Nicole Beijen feedback gekregen. Deze feedback heb ik verwerkt in de definitieve SWOT die ik hier presenteer. Naar aanleiding van de feedback heb ik de plaats van de kansen en de zwaktes omgedraaid in het kwadrant. Zo hebben de onderdelen van de SWOT een logischere plek in het kwadrant.  Tevens heb ik de bedreigingen aangevuld met de bedreiging van de controlerende overheid d.m.v. accreditaties, hetgeen de vrijheid van het onderwijs beperkt. Er zijn geen inhoudelijke vraagtekens gezet bij de punten die ik in de SWOT noem, dus hierop heb ik geen aanpassingen gedaan.  

Sterktes
Aandacht voor het geven en krijgen van feedback is belangrijk binnen Avans. Zo wordt binnen de opleiding Bedrijfskunde gewerkt met Virtual Action Learning, een community waarbinnen studenten van en met elkaar leren aan de hand van peerfeedback (Baeten, 2007). Binnen andere opleidingen wordt op vergelijkbare manieren met peerfeedback gewerkt.
Avans betrekt het werkveld zowel bij het ontwikkelen als bij het uitvoeren van het onderwijs. Studenten participeren in ‘real life’ projecten met professionals uit het werkveld (Avans, 2014)
In het traject Virualiseren In Avans leren docenten beter omgaan met het inzetten van ICT toepassingen in hun onderwijs. Dit grootschalig opgezette traject binnen Avans geeft docenten de mogelijkheid te experimenten met ICT toepassingen die zij zelf leuk en waardevol vinden.

Zwaktes
Avans Den Bosch is nog geen flexibel leercentrum. Er zijn nog veel traditionele klaslokalen en hoorcollegezalen te vinden. Het gebouw is nog gericht op docentgestuurd onderwijs; ruimtes kunnen nog niet flexibel voor meerdere doeleinden gebruikt worden.
Wanneer we spreken over personalisering van de eigen leerroute, moet een student de mogelijkheid geboden krijgen te kiezen voor verschillende leergebieden om zodoende zelf een kennispakket samen te stellen. Avans biedt dit nog niet. Hogescholen zijn van oudsher ingericht op het aanbieden van complete onderwijsprogramma’s, gericht op het behalen van diploma’s. Het experimenteren met flexibele en ‘opstapelbare’ modules vraagt om een hele andere visie op opleiden (Nidap, 2015).
Ondanks de aandacht voor ICT gebruik in het onderwijs, zijn nog lang niet alle docenten voldoende ICT vaardig. De noodzaak om ICT daadwerkelijk in te zetten in het onderwijs wordt nog niet altijd en overal gevoeld.

Kansen
In een flexibel leercentrum moet aandacht zijn voor een levenlang leren. Werken en leren zijn steeds minder te scheiden. Mensen willen zich in hun werk dan ook ontwikkelen, bewijzen en ontplooien. Dat is nu al te zien in het beleid van grote ondernemingen: ze concurreren op de mate waarin hun onderneming in kan spelen op de persoonlijke ontwikkelingswensen van werknemers (WRR, 2014). Hierbij hebben ze ook behoefte aan partners in het onderwijs die programma’s bieden gericht op levenlang leren.
Hoewel we kiezen voor plaatsafhankelijk onderwijs, zal in het flexibel leercentrum in 2030 het online onderwijs ook een duidelijke plek innemen. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt van 2015 t/m 2018 jaarlijks één miljoen euro beschikbaar voor het stimuleren van open en online hoger onderwijs in Nederland. Daarmee onderstreept zij het belang en de potentie van open en online onderwijs en wil zij onderwijsinstellingen uitdagen om te onderzoeken wat open en online onderwijs in hun eigen instelling kan betekenen (Surf, 2014).
Hoewel het bedrijfsleven veelvuldig wordt ingezet in het onderwijs, zijn er kansen voor Avans wanneer het gaat om het aangaan van strategische samenwerkingsverbanden. In samenwerking met het werkveld kunnen bijvoorbeeld centres of expertise worden opgericht, waardoor de samenwerking met het werkveld duurzamer en intensiever wordt. Verschillende andere hogescholen laten hierin mooie voorbeelden zien (hogeschool Rotterdam, 2015)

Bedreigingen
Het afschaffen van diploma’s in het hoger onderwijs lijkt erg ver weg. Hoewel er wel degelijk voorvechters zijn van diplomavrij onderwijs (Staes, 2013) zijn er nog geen ontwikkelingen zichtbaar die duiden op het volledig afschaffen van diploma’s en het invoeren van een individueel portfolio.  
Hoewel in het flexibel leercentrum open en online onderwijs ook ingezet zal gaan worden, is het ook een bedreiging. Wanneer deze ontwikkeling doorzet, kan op termijn een plaatsafhankelijke instelling als Avans overbodig worden. Niet bekostigd onderwijs speelt daar makkelijker op in en is minder afhankelijk van grote dure gebouwen.  
De strenge eisen vanuit de overheid rondom accreditatie laten nog weinig ruimte om als onderwijsinstelling eigen keuzes te maken. Daarnaast dient alles op een dusdanige wijze verantwoord te worden dat de vraag is hoe je dat in gepersonaliseerde trajecten vorm zou moeten geven. 

Bronnen
Baeten, J. (2009). Virtual Action Learning. Een opleidingsconcept over Samenlerend.

Hogeschool Rotterdam (2015). Instituut voor Engineering en Applied Science. Retrieved from: http://www.hogeschoolrotterdam.nl/bedrijven/sectoren/instituut-voor-engineering-en-applied-science/strategische-samenwerking

Nidap (2015). Deeltijdopleidingen: hogescholen laten kansen liggen. Retrieved from:

Staes, J. (2013). Leren van Jef Staes. Retrieved from: http://www.academievoorlerenenontwikkelen.nl/leren-van-jef-staes/

Surf (2014). Stimuleringsregeling Open en Online onderwijs. Retrieved from: https://www.surf.nl/binaries/content/assets/surf/nl/2014/flyer-stimuleringsregeling-open-en-online-onderwijs-2015.pdf


voor het Regeringsbeleid, W. R. (2013). Naar een lerende economie: investeren in het verdienvermogen van Nederland. Amsterdam University Press.

Bezoek IXperium Arnhem

iXperium introductiefilm

Afgelopen maandag 9 maart zijn we met een klein groepje op bezoek geweest bij het IXperium in Arnhem. Het iXperium biedt workshops, cursussen en trainingen om jou als (aankomend) leraar te scholen in het gebruik van ict-toepassingen in je lessen. Ook onderzoeken we jouw concrete vraagstukken. Bijvoorbeeld: hoe kan ict helpen bij het leren van kinderen met dyslexie? Of: hoe kunnen leerlingen in hun eigen tempo aan opdrachten werken op een tablet? Samen met experts, zoek je naar antwoorden op dit soort vragen. En vaak levert het een beproefd leerarrangement op, dat jij zo in jouw lessen kunt gebruiken (Ixperium.nl).

Tijdens deze inspirerende middag hebben we allerlei mogelijkheden gezien om ICT in te zetten in het (basis)onderwijs. Een groep basisschoolleerlingen was samen met de leerkracht op bezoek om te kunnen experimenteren met verschillende ICT toepassingen. Hieronder volgen wat foto's: (nog toevoegen)



Aan het eind van de middag hebben we nog gesproken over de ontwikkelingen op ICT vlak, die momenteel razendsnel gaan. De voor- en nadelen van big data en learning analytics. Ondanks de prachtige kansen die ICT biedt, is de boodschap toch ook dat we kritisch moeten kijken naar het doel wat we ermee hebben en de wijze waarop we middelen inzetten. 

Al met al een inspirerend bezoek! 


zondag 1 maart 2015

Quest 2: toekomstscenario's voor het HBO

Op basis van de drijvende krachten die we als team gekozen hebben, heb ik het kwadrant voor mijn sector, het HBO, ingevuld. Hieronder volgt een toelichting bij de vier scenario's.

 

Scenario 1 plaatsafhankelijk / student aan het stuur: Een levenlang leercentrum
In 2030 differentieert de hogeschool meer en speelt het in op regionale behoeften. De focus ligt op wat er regionaal gevraagd wordt, zowel economisch als maatschappelijk. Daarvoor is vakmanschap nodig en gerichtheid op vaardigheden zoals communiceren, netwerken onderhouden, samenwerken, initiatief nemen, probleemoplossend vermogen ontwikkelen en kritisch denken (Voogt, Roblin, 2010). Ook competenties om op een goede manier gebruik te maken van communities en sociale netwerken zijn nu erg belangrijk (Ouden, Valkenburg & Brok, 2014).
In het kader van het steeds verder verduurzamen van vastgoed zal sprake zijn van een multifunctioneel schoolgebouw (Mulder, 2013). Lerenden kiezen hun eigen leerroute. Er zijn wel uitstroomprofielen, maar de weg ernaartoe is vrijer en kan per student verschillen. Sommigen willen meer theorie, anderen kiezen ervoor competenties in de praktijk direct aan te tonen. Hoewel er zeker sprake is van contactmomenten met medestudenten en coaches, is geen sprake van een klasgericht systeem. Het onderwijs leidt niet op tot een diploma, het individuele digitale portfolio van studenten is de toegang tot de arbeidsmarkt. Door centrale instanties kan het individuele portfolio worden gewaardeerd als kwalificatie voor een bepaald beroep of functie.
Studenten leren in wisselende, zelf samengestelde, co-creatieve leerteams. Dit zijn teams bestaande uit mensen met verschillende achtergronden en leeftijden, waarbij iedereen een bijdrage kan leveren vanuit eigen kracht (Ouden et al., 2014). Ook professionals uit het beroepenveld stromen hierbij makkelijk in en uit. Doordat een levenlang leren nu voor iedereen geldt, is het hoger onderwijs nu voor iedereen op elk moment toegankelijk (Rijksoverheid, 2014)


Bronnen:
 
Adviescommissie 'Flexibel hoger onderwijs voor werkenden' (2014). Flexibel hoger onderwijs voor volwassenen. Geraadpleegd op 24 februari 2015 via http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/03/12/flexibel-hoger-onderwijs-voor-volwassenen.html.

Mulder, K., (2013). De school van de toekomst is geen school. Geraadpleegd op 25 februari 2015 van  http://www.bouwstenenvoorsociaal.nl/fileswijkplaats/20130123%20Wereldwijs,%20Klaas%20Mulder.pdf

Ouden, E. den, Valkenburg, R., & Brok, P. den. (2014). Leren in Eindhoven 2030: Visie en roadmap voor de toekomst van educatie. Eindhoven: LightHouse. Retrieved from: http://www.ili-lighthouse.nl/Images/LerenEindhoven2030GewenstScenarioLR.pdf

Voogt, J., & Roblin, N. P. (2010). 21st century skills. Discussienota. Zoetermeer: The Netherlands: Kennisnet.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Scenario 2: plaatsafhankelijk / docent aan het stuur: een regionaal kenniscentrum
Het HBO is de belangrijkste verbinding naar de lerende economie (WRR, 2014). Naast het vergaren van nieuwe kennis is kenniscirculatie (het beter gebruiken van bestaande kennis) daarin erg belangrijk. Al tientallen jaren weten we dat HBO’s, meer dan universiteiten, geschikt zijn voor regionale kenniscirculatie (Delfmann et al., 2011). Er is in 2030 dan ook geen sprake meer van een op zichzelf staande hogeschool. Het onderwijs vindt plaats in een groot regionaal landschap van kennis en toepassing. De hogeschool is hier onderdeel van, maar daarnaast zijn er bedrijven, laboratoria, trainingscentra. Het kan heel divers zijn. Studenten kiezen niet meer zoals vroeger voor een hogeschool, maar veel meer voor een regio waarin specifieke kennis en expertise aanwezig is. Hoewel leren in allerlei vormen kan plaatsvinden, wordt de aanwezigheid van een fysieke leerplaats als cruciale factor beschouwd voor de vertrouwensrelatie tussen studenten, docenten en bedrijfsleven. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van blended learning, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen ‘teaching’ (het vergaren van kennis) wat veel meer online gebeurt (Rubens, 2013) en ‘learning’ (het leren in de context) waarvoor student en docent elkaar fysiek ontmoeten (Rubens, 2013). In het kader van een leven lang leren speelt de hogeschool in op datgene waar in de regio behoefte aan ontstaat. Dit kan gaan over omscholing, het opfrissen van kennis en competenties, het bevorderen van persoonlijke ontwikkeling om beter te kunnen functioneren in een complexere samenleving (Damme, 2014). De hogeschool als levensader voor de regionale economie. Regionale innovatie vindt plaats door het stichten van brede local learning communities, waarvan reeds in 2015 succesvolle voorbeelden bestonden in landen als Verenigde staten, Zweden en Denemarken. Hierbij wordt kennis van bedrijven, lokale organisaties en onderwijs fysiek of via ICT samengebracht en gericht op concrete doelen- geheel in lijn met de participatiesamenleving (Vrooman, 2014).

Bronnen:
 
Damme, D. van, (2014). Hoger onderwijs: een systeem met wankele grondvesten. Geraadpleegd op 26 februari via http://www.hbo2025.nl/wp-content/uploads/2014/05/Essay-prof-dr-Dirk-Van-Damme.pdf
 
Delfmann, H., Koster, S. J., & Pellenbarg, P. (2011). Belang van het HBO voor de regionale economie. Kenniscirculatie tussen midden-en kleinbedrijf in de regio.
Rubens, W. (2013). E-learning. Trends en ontwikkelingen.
 
voor het Regeringsbeleid, W. R. (2013). Naar een lerende economie: investeren in het verdienvermogen van Nederland. Amsterdam University Press.
 
Vrooman, C., (2014). Werken in het HBO, een geruststellende of gemakeerde toekomst
 
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Scenario 3 plaatsonafhankelijk – student aan het stuur: een persoonlijk leerpad
Door een toenemende globalisering en internationalisering, is er steeds meer sprake van mondiale samenwerkingsverbanden in het onderwijs (Schermer, 2012). Er is verregaande samenwerking tussen verschillende instituten, een student kiest dan ook niet meer voor een instituut waar een studie wordt gevolgd, maar voor een persoonlijk leerpad. Het belang van fysieke instituten is door verregaande online communicatie en school networks veel kleiner geworden (Damme, 2014). Studenten hebben wereldwijd toegang tot instituten waar zowel fysiek als online een deel van het leerpad kan worden afgelegd. Lerenden zijn zich bewuster van waarom ze leren, en welke uitdagingen ze aan willen gaan. Gaandeweg het leerpad specialiseren ze zich tot een uniek profiel. Er bestaat een verregaande flexibilisering in hoe competenties worden verworven. Via een open platform waar mensen elkaar fysiek en virtueel kunnen ontmoeten, kunnen leerervaringen worden uitgewisseld en teams worden gevormd van mensen die complementaire leerdoelen en interesse in thema’s hebben. Het leerproces wordt verder ondersteund doordat studenten hier kunnen zien hoe anderen kennis verwerven en toepassen (Ouden et al., 2014). De eigen vrijheid van studenten wordt ermee vergroot.
Bij een persoonlijk leerpad hoort persoonlijke begeleiding. Om als lerende succesvol te kunnen zijn, zal in meer of mindere mate gebruik gemaakt kunnen worden van ondersteuning met betrekking tot het aanleren van metacognitieve vaardigheden (Martens & Boekaerts, 2009). Een persoonlijke coach kan hiervoor worden geraadpleegd. Voor allerlei andere vormen van begeleiding biedt een platform de mogelijkheid om een match tussen de lerenden en de coaches te maken in samenwerking met verschillende betrokkenen tijdens het leren: docenten, coaches, professionals, nationaal en internationaal.
 
Bronnen:
 
Damme, D. van, (2014). Hoger onderwijs: een systeem met wankele grondvesten. Geraadpleegd op 26 februari via http://www.hbo2025.nl/wp-content/uploads/2014/05/Essay-prof-dr-Dirk-Van-Damme.pdf
 
Martens, R., & Boekaerts, M. (2007). Motiveren van studenten in het hoger onderwijs: theorie en interventies. Groningen: Wolters-Noordhoff.
 
Ouden, E. den, Valkenburg, R., & Brok, P. den. (2014). Leren in Eindhoven 2030: Visie en roadmap voor de toekomst van educatie. Eindhoven: LightHouse. Retrieved from: http://www.ili-lighthouse.nl/Images/LerenEindhoven2030GewenstScenarioLR.pdf

Schermer, K. (2012). Internationalisering als uitdaging: een handreiking voor opleidingen in het hbo. Springer Science & Business Media.
 -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Scenario 4 plaatsonafhankelijk / docent aan het stuur: digital fysieke leer- en ontmoetingsplaats
De hogeschool als online community en fysieke ontmoetingsplek versterken elkaar. In een steeds veranderende samenleving moet de HBO-er met nieuwe, complexe vraagstukken om kunnen gaan. Daarom is het, naast het opleiden voor een vak met voldoende kennis en bijbehorende vaardigheden, nodig om studenten een intern, ethisch kompas te leren ontwikkelen. Daarnaast is er aandacht voor internationale competenties (HBO2025). Het bijbrengen van een culturele awareness zorgt ervoor dat lerenden zich staande kunnen houden in een arbeidsmarkt waar grenzen geen rol meer spelen (Wit, 2011).
Door het enorme aanbod van lesmateriaal in online omgevingen, is het de taak van het onderwijs de student hierin wegwijs te maken. De focus ligt door de gigantische informatiestroom die beschikbaar is niet meer zozeer op het bijbrengen van nieuwe kennis, maar veel meer op de vaardigheid kennis op de juiste wijze te filteren, waarbij triangulatie een vereiste is. De lerende leert in een internationale context om te gaan met alle informatie die beschikbaar is (Nieuwsuur, 2015). Docenten zijn coaches. Een docent zal geen tijd verspillen aan instructie, maar wel beschikbaar zijn voor coaching. Dit kan op verschillende locaties plaatsvinden. Het Brede Leren heeft zijn intrede gedaan: een slimme mix van E-learning, coaching door vakkrachten en ontmoetings- en ervaringsleren buiten school. (Mulder, 2013)
 
Bronnen:

Nieuwsuur (2015). Welke kennis en vaardigheden hebben kinderen nodig? Geraadpleegd op 18 februari 2015, via: http://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2018447-welke-kennis-en-vaardigheden-hebben-kinderen-nodig.html

Strategiebijeenkomst #hbo2025 (2014). Geraadpleegd op 24 februari 2015 via http://www.hbo2025.nl/strategiebijeenkomst-hbo2025-26-november-2014/

Wit, J. W. H., de (2011). De wet van de stimulerende achterstand?: Internationalisering van het hbo-onderwijs, misvattingen en uitdagingen. Amsterdam University Press.
 
 
Advies aan mijn leerteam:
Ik zou mijn leerteam scenario 4 adviseren. Voor de toekomst lijkt het me het meest voor de hand liggend dat er inderdaad plaatsonafhankelijk onderwijs gaat plaatsvinden. In dit scenario heft het alomtegenwoordig leren een duidelijke plaats gekregen. Echter de rol van de docent is nog steeds sturend/begeleidend. Zoals in scenario 4 al staat: een mix van E learning, coaching, individueel en elkaar ontmoeten. Dat lijkt me een mooie toekomst voor het HBO.