zondag 1 maart 2015

Quest 2: toekomstscenario's voor het HBO

Op basis van de drijvende krachten die we als team gekozen hebben, heb ik het kwadrant voor mijn sector, het HBO, ingevuld. Hieronder volgt een toelichting bij de vier scenario's.

 

Scenario 1 plaatsafhankelijk / student aan het stuur: Een levenlang leercentrum
In 2030 differentieert de hogeschool meer en speelt het in op regionale behoeften. De focus ligt op wat er regionaal gevraagd wordt, zowel economisch als maatschappelijk. Daarvoor is vakmanschap nodig en gerichtheid op vaardigheden zoals communiceren, netwerken onderhouden, samenwerken, initiatief nemen, probleemoplossend vermogen ontwikkelen en kritisch denken (Voogt, Roblin, 2010). Ook competenties om op een goede manier gebruik te maken van communities en sociale netwerken zijn nu erg belangrijk (Ouden, Valkenburg & Brok, 2014).
In het kader van het steeds verder verduurzamen van vastgoed zal sprake zijn van een multifunctioneel schoolgebouw (Mulder, 2013). Lerenden kiezen hun eigen leerroute. Er zijn wel uitstroomprofielen, maar de weg ernaartoe is vrijer en kan per student verschillen. Sommigen willen meer theorie, anderen kiezen ervoor competenties in de praktijk direct aan te tonen. Hoewel er zeker sprake is van contactmomenten met medestudenten en coaches, is geen sprake van een klasgericht systeem. Het onderwijs leidt niet op tot een diploma, het individuele digitale portfolio van studenten is de toegang tot de arbeidsmarkt. Door centrale instanties kan het individuele portfolio worden gewaardeerd als kwalificatie voor een bepaald beroep of functie.
Studenten leren in wisselende, zelf samengestelde, co-creatieve leerteams. Dit zijn teams bestaande uit mensen met verschillende achtergronden en leeftijden, waarbij iedereen een bijdrage kan leveren vanuit eigen kracht (Ouden et al., 2014). Ook professionals uit het beroepenveld stromen hierbij makkelijk in en uit. Doordat een levenlang leren nu voor iedereen geldt, is het hoger onderwijs nu voor iedereen op elk moment toegankelijk (Rijksoverheid, 2014)


Bronnen:
 
Adviescommissie 'Flexibel hoger onderwijs voor werkenden' (2014). Flexibel hoger onderwijs voor volwassenen. Geraadpleegd op 24 februari 2015 via http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/03/12/flexibel-hoger-onderwijs-voor-volwassenen.html.

Mulder, K., (2013). De school van de toekomst is geen school. Geraadpleegd op 25 februari 2015 van  http://www.bouwstenenvoorsociaal.nl/fileswijkplaats/20130123%20Wereldwijs,%20Klaas%20Mulder.pdf

Ouden, E. den, Valkenburg, R., & Brok, P. den. (2014). Leren in Eindhoven 2030: Visie en roadmap voor de toekomst van educatie. Eindhoven: LightHouse. Retrieved from: http://www.ili-lighthouse.nl/Images/LerenEindhoven2030GewenstScenarioLR.pdf

Voogt, J., & Roblin, N. P. (2010). 21st century skills. Discussienota. Zoetermeer: The Netherlands: Kennisnet.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Scenario 2: plaatsafhankelijk / docent aan het stuur: een regionaal kenniscentrum
Het HBO is de belangrijkste verbinding naar de lerende economie (WRR, 2014). Naast het vergaren van nieuwe kennis is kenniscirculatie (het beter gebruiken van bestaande kennis) daarin erg belangrijk. Al tientallen jaren weten we dat HBO’s, meer dan universiteiten, geschikt zijn voor regionale kenniscirculatie (Delfmann et al., 2011). Er is in 2030 dan ook geen sprake meer van een op zichzelf staande hogeschool. Het onderwijs vindt plaats in een groot regionaal landschap van kennis en toepassing. De hogeschool is hier onderdeel van, maar daarnaast zijn er bedrijven, laboratoria, trainingscentra. Het kan heel divers zijn. Studenten kiezen niet meer zoals vroeger voor een hogeschool, maar veel meer voor een regio waarin specifieke kennis en expertise aanwezig is. Hoewel leren in allerlei vormen kan plaatsvinden, wordt de aanwezigheid van een fysieke leerplaats als cruciale factor beschouwd voor de vertrouwensrelatie tussen studenten, docenten en bedrijfsleven. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van blended learning, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen ‘teaching’ (het vergaren van kennis) wat veel meer online gebeurt (Rubens, 2013) en ‘learning’ (het leren in de context) waarvoor student en docent elkaar fysiek ontmoeten (Rubens, 2013). In het kader van een leven lang leren speelt de hogeschool in op datgene waar in de regio behoefte aan ontstaat. Dit kan gaan over omscholing, het opfrissen van kennis en competenties, het bevorderen van persoonlijke ontwikkeling om beter te kunnen functioneren in een complexere samenleving (Damme, 2014). De hogeschool als levensader voor de regionale economie. Regionale innovatie vindt plaats door het stichten van brede local learning communities, waarvan reeds in 2015 succesvolle voorbeelden bestonden in landen als Verenigde staten, Zweden en Denemarken. Hierbij wordt kennis van bedrijven, lokale organisaties en onderwijs fysiek of via ICT samengebracht en gericht op concrete doelen- geheel in lijn met de participatiesamenleving (Vrooman, 2014).

Bronnen:
 
Damme, D. van, (2014). Hoger onderwijs: een systeem met wankele grondvesten. Geraadpleegd op 26 februari via http://www.hbo2025.nl/wp-content/uploads/2014/05/Essay-prof-dr-Dirk-Van-Damme.pdf
 
Delfmann, H., Koster, S. J., & Pellenbarg, P. (2011). Belang van het HBO voor de regionale economie. Kenniscirculatie tussen midden-en kleinbedrijf in de regio.
Rubens, W. (2013). E-learning. Trends en ontwikkelingen.
 
voor het Regeringsbeleid, W. R. (2013). Naar een lerende economie: investeren in het verdienvermogen van Nederland. Amsterdam University Press.
 
Vrooman, C., (2014). Werken in het HBO, een geruststellende of gemakeerde toekomst
 
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Scenario 3 plaatsonafhankelijk – student aan het stuur: een persoonlijk leerpad
Door een toenemende globalisering en internationalisering, is er steeds meer sprake van mondiale samenwerkingsverbanden in het onderwijs (Schermer, 2012). Er is verregaande samenwerking tussen verschillende instituten, een student kiest dan ook niet meer voor een instituut waar een studie wordt gevolgd, maar voor een persoonlijk leerpad. Het belang van fysieke instituten is door verregaande online communicatie en school networks veel kleiner geworden (Damme, 2014). Studenten hebben wereldwijd toegang tot instituten waar zowel fysiek als online een deel van het leerpad kan worden afgelegd. Lerenden zijn zich bewuster van waarom ze leren, en welke uitdagingen ze aan willen gaan. Gaandeweg het leerpad specialiseren ze zich tot een uniek profiel. Er bestaat een verregaande flexibilisering in hoe competenties worden verworven. Via een open platform waar mensen elkaar fysiek en virtueel kunnen ontmoeten, kunnen leerervaringen worden uitgewisseld en teams worden gevormd van mensen die complementaire leerdoelen en interesse in thema’s hebben. Het leerproces wordt verder ondersteund doordat studenten hier kunnen zien hoe anderen kennis verwerven en toepassen (Ouden et al., 2014). De eigen vrijheid van studenten wordt ermee vergroot.
Bij een persoonlijk leerpad hoort persoonlijke begeleiding. Om als lerende succesvol te kunnen zijn, zal in meer of mindere mate gebruik gemaakt kunnen worden van ondersteuning met betrekking tot het aanleren van metacognitieve vaardigheden (Martens & Boekaerts, 2009). Een persoonlijke coach kan hiervoor worden geraadpleegd. Voor allerlei andere vormen van begeleiding biedt een platform de mogelijkheid om een match tussen de lerenden en de coaches te maken in samenwerking met verschillende betrokkenen tijdens het leren: docenten, coaches, professionals, nationaal en internationaal.
 
Bronnen:
 
Damme, D. van, (2014). Hoger onderwijs: een systeem met wankele grondvesten. Geraadpleegd op 26 februari via http://www.hbo2025.nl/wp-content/uploads/2014/05/Essay-prof-dr-Dirk-Van-Damme.pdf
 
Martens, R., & Boekaerts, M. (2007). Motiveren van studenten in het hoger onderwijs: theorie en interventies. Groningen: Wolters-Noordhoff.
 
Ouden, E. den, Valkenburg, R., & Brok, P. den. (2014). Leren in Eindhoven 2030: Visie en roadmap voor de toekomst van educatie. Eindhoven: LightHouse. Retrieved from: http://www.ili-lighthouse.nl/Images/LerenEindhoven2030GewenstScenarioLR.pdf

Schermer, K. (2012). Internationalisering als uitdaging: een handreiking voor opleidingen in het hbo. Springer Science & Business Media.
 -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Scenario 4 plaatsonafhankelijk / docent aan het stuur: digital fysieke leer- en ontmoetingsplaats
De hogeschool als online community en fysieke ontmoetingsplek versterken elkaar. In een steeds veranderende samenleving moet de HBO-er met nieuwe, complexe vraagstukken om kunnen gaan. Daarom is het, naast het opleiden voor een vak met voldoende kennis en bijbehorende vaardigheden, nodig om studenten een intern, ethisch kompas te leren ontwikkelen. Daarnaast is er aandacht voor internationale competenties (HBO2025). Het bijbrengen van een culturele awareness zorgt ervoor dat lerenden zich staande kunnen houden in een arbeidsmarkt waar grenzen geen rol meer spelen (Wit, 2011).
Door het enorme aanbod van lesmateriaal in online omgevingen, is het de taak van het onderwijs de student hierin wegwijs te maken. De focus ligt door de gigantische informatiestroom die beschikbaar is niet meer zozeer op het bijbrengen van nieuwe kennis, maar veel meer op de vaardigheid kennis op de juiste wijze te filteren, waarbij triangulatie een vereiste is. De lerende leert in een internationale context om te gaan met alle informatie die beschikbaar is (Nieuwsuur, 2015). Docenten zijn coaches. Een docent zal geen tijd verspillen aan instructie, maar wel beschikbaar zijn voor coaching. Dit kan op verschillende locaties plaatsvinden. Het Brede Leren heeft zijn intrede gedaan: een slimme mix van E-learning, coaching door vakkrachten en ontmoetings- en ervaringsleren buiten school. (Mulder, 2013)
 
Bronnen:

Nieuwsuur (2015). Welke kennis en vaardigheden hebben kinderen nodig? Geraadpleegd op 18 februari 2015, via: http://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2018447-welke-kennis-en-vaardigheden-hebben-kinderen-nodig.html

Strategiebijeenkomst #hbo2025 (2014). Geraadpleegd op 24 februari 2015 via http://www.hbo2025.nl/strategiebijeenkomst-hbo2025-26-november-2014/

Wit, J. W. H., de (2011). De wet van de stimulerende achterstand?: Internationalisering van het hbo-onderwijs, misvattingen en uitdagingen. Amsterdam University Press.
 
 
Advies aan mijn leerteam:
Ik zou mijn leerteam scenario 4 adviseren. Voor de toekomst lijkt het me het meest voor de hand liggend dat er inderdaad plaatsonafhankelijk onderwijs gaat plaatsvinden. In dit scenario heft het alomtegenwoordig leren een duidelijke plaats gekregen. Echter de rol van de docent is nog steeds sturend/begeleidend. Zoals in scenario 4 al staat: een mix van E learning, coaching, individueel en elkaar ontmoeten. Dat lijkt me een mooie toekomst voor het HBO.

1 opmerking:

  1. Dag Gertie, Je hebt mij feedback gevraagd op je scenario-beschrijvingen. Ik kan zien dat je je verdiept hebt in de literatuur en die ingezet hebt bij je beschrijvingen. Ze zijn consistent en realistisch. Ook de illustratie vooraf maakt het geheel consistent. Je beschrijft 4 mooie beelden van het HBO in 2030. Bij het geven van feedback hoort feed-forward, maar ik kan eigenlijk maar 1 heel klein dingetje meegeven. Bij scenario 4 haal je Mulder, 2013 aan, maar die staat niet bij de bijbehorende literatuur. Verder wat mij betreft 12 punten!

    BeantwoordenVerwijderen